Praktische info

  • Hoe kan ik een aanmelding doen bij het netwerk islamexperten?
    Je kan hiervoor een mail sturen naar diversiteit.onderwijs@vlaanderen.be of info@netwerkislamexperten.be. Het is uiteraard mogelijk om contact op te nemen met ons via het contactformulier.
  • Hoeveel kost een aanmelding bij het netwerk islamexperten?
    Het netwerk islamexperten is geheel gratis voor onderwijsinstellingen, CLB en NAFT.
  • Waar kan ik de islamitische gebedstijden terugvinden?
    De gebedstijden kunt u bekijken op de website van het Executief van de Moslims van België (EMB). Door HIER te klikken, verwijzen u graag door naar de website van EMB.
  • Welke zijn belangrijke dagen in de islam?
    • Mawlid Nabi (Geboortedag Mohammed vzmh) Datum: vrijdag 07/10/2022
    • Nacht van gharaib (Nacht van de wonderen) Datum: donderdag 26/01/2023
    • Lailat al Miraj (Hemelvaart Mohammed vzmh) Datum: vrijdag 17/02/2023
    • Lailat al Baraat (Nacht van de Lotsbezegeling) Datum: dinsdag 07/03/2023
    • Ramadan Datum: woensdag 22/03/2023 – vrijdag 21/04/2023
    • Lailat AlQadr (Nacht van de Beslissing) Datum: maandag 17/04/2023
    • Eid Alfitr (Ramadanfeest / Suikerfeest) Datum: vrijdag 21/04/2023
    • Hadj (Bedevaart naar Mekka) Datum: maandag 26/06/2023 – zaterdag 01/07/2023
    • Eid Aladha (Offerfeest) Datum: woensdag 28/06/2023 – zondag 02/07/2023
    • Muharram Datum: maandag 17/07/2023
    • Ashura Datum: donderdag 27/07/2023

Regels en principes in de islam

  • Wat zijn de kernpunten in de islam?
    Bij elke religie zijn er wel bepaalde kernpunten die iedereen kent, zoals het Wiel van Dharma in het boeddhisme en de Tien Geboden in het jodendom en het christendom. Ook de islam kent een dergelijke lijstje van kernpunten: de Vijf Zuilen van de Islam (Arkan-ul-Islam). Er zijn vijf plichten die Allah via de profeet Mohammed heeft opgelegd. De eerste is de Shahadah, ofwel de geloofsbelijdenis. De tweede, Salaat, betekent dat de moslims tussen het aanbreken van de dag en het vallen van de avond vijf keer tot God moeten bidden. De derde is Zakaat, ofwel geven van liefdadigheid. De vierde is Saum, het vasten tijdens de Ramadanmaand. De vijfde is de Hadj, de bedevaart naar Mekka in de twaalfde maand van het islamitische jaar. Deze plichten leren een moslim discipline, stiptheid en toewijding aan Allah. Naast de vijf zuilen van de islam zijn er nog vele andere belangrijke daden die een moslim ook in acht moet nemen; zoals de schepping van God rechtvaardig, goed en eerlijk behandelen enzovoort.
  • Hoe is de islam ontstaan?
    De islam werd in het jaar 610 door de profeet Mohammed opgericht. Hij werd geboren in de Koeraich-stam, die de heilige stad Mekka bestuurde (in het huidige Saoedi-Arabië). Ten tijde van zijn geboorte in 571 gingen de meeste mensen daar bij een zwart heiligdom, dat nu bekend staat als de Ka’aba. Toen waren er meer dan 360 heidense afgoden in en rond de Ka’aba. De mensen in Mekka waren erg rijk en hadden veel slaven, die ze erg slecht behandelden. Ze hadden ook een aantal wrede gewoonten, zoals het dood van pasgeboren meisjes. Door dit soort zaken raakte Mohammed nogal overstuur. Hij begon steeds meer na te denken over de mens. En toen, in 610 na Chr., ontving hij de boodschap die Mekka voorgoed zou veranderen. Moslims geloven dat de engel Gibriël Mohammed in 610 na Chr., toen hij 40 jaar was, in de grot Hira bezocht met een boodschap van God. Gibriël vertelde Mohammed dat God hem had uitverkoren als Zijn laatste profeet. De openbaringen die Mohammed tot zijn dood in 632 zou ontvangen, vormen samen het heilige boek van de islam: de koran. Mohammed geloofde dat het zijn taak was de oorspronkelijke religie van de mensen in ere te herstellen en te voltooien, en dat hij een plaats innam onder de bijbelse profeten  die eveneens door God waren gestuurd om de mensen op te roepen zich aan God te onderwerpen. De inwoners van Mekka aanbaden echter vele goden en verwierpen zijn oproep om slechts één God te aanvaarden. In 622 vertrok Mohammed met een kleine groep gelovigen uit Mekka naar het stadje Yathrib, dat nu Medina genaamd is. Het jaar van deze emigratie (hijra) zou uiteindelijk gelden als het eerste jaar van de islamitische kalender. In de Medina vestigde Mohammed de eerste Moslimgemeenschap. In 630 leidde Mohammed het leger van de groeiende moslimgemeenschap naar Mekka, dat zich zonder strijd overgaf. Toen Mohammed twee jaar later overleed, was het grootste deel van het Arabische schiereiland al bekeerd tot de islam. Mohammed werd opgevolgd door een reeks plaatsvervangers (kaliefen), die de islam lieten uitgroeien tot een nieuwe wereldmacht.
  • Wie is Allah?
    Het woord Allah komt in de koran meer dan 2500 keer voor. Moslims beschouwen Allah als de oorspronkelijke god van de Ka’aba, het heiligdom in de Mekka. In de tijd vóór de islam aanbaden de inwoners van Mekka de maangod Hubal en al-‘Uzza, maar al lang voor de geboorte van Mohammed beschouwden de Arabieren Allah als een belangrijke godheid, naast hun andere goden. Mohammeds vader heette bijvoorbeeld Abd Allah, wat zoveel betekent als ‘dienaar van Allah’. Met de komst van profeet Mohammed is Allah in de islam en in de koran eenvoudigweg de naam van ‘de enige God die aanbeden mag worden’. In het Arabisch is Allah volledig gelijk te stellen met bijvoorbeeld het woord (Enige) God (met een hoofdletter) in het Nederlands. Moslims stellen dat Allah dezelfde God is als de God uit de joodse en christelijke geschriften, waarmee ze bevestigen dat de islam een voorzetting vormt van het christendom en het jodendom. Volgens de moslims kennen deze drie religies dezelfde God en dezelfde heilige schriften, maar ze menen dat elke religie een hervorming, perfectionering en aanvulling is van wat voorafging. De naam Allah is niet de enige naam die word gebruikt om Allah aan te duiden. In de Koran staan vele namen en eigenschappen van Allah vermeld. Elke naam en eigenschap vertelt ons iets meer over wie Allah is. Zo leert de Koran ons dat Allah, de Alhorende en de Alziende is, de meest Barmhartige en de Alwetende, de Almachtige en de Schepper van de hemelen en aarde. Hij is uniek, wat betekent dat Hij niet gelijk is aan Zijn schepping. Hij is de meest Rechtvaardige. Dus de meest perfecte eigenschappen komen Hem toe die op vele plaatsen in de Koran vermeld staan. Een voorbeeld van de omschrijving die Hij van Zichzelf geeft, is terug te vinden in hoofdstuk 112 van de Koran.
  • Wie zijn moslims?
    Een moslim is iemand die het islamitische geloof navolgt. Om een moslim te zijn, moet je geloven dat Allah de enige god is en de boodschap van de profeet Mohammed, de oprichter van de islam, accepteren. Het woord ‘moslim’ betekent ‘iemand die zich overgeeft aan God’. Er zijn meerdere groepen moslims, die dezelfde basisovertuigingen hebben, maar die over sommige dingen verschillend denken. De grootste groepen zijn de soennieten en de sjieten. Zo’n 85 tot 90 procent van de moslims wereldwijd zijn soennitisch. De term ‘soennisme’ verwijst naar de tradities die werden gevolgd door Mohammed en de eerste moslims. Na de dood Mohammed waren sommige moslims van mening dat zijn neef en schoonzoon Ali hem had moeten opvolgen in de plaats van de eerste drie kaliefen die na Mohammed kwamen. De term Sji’at Ali, of Sji’a, betekent ‘Partij van Ali’: degenen die van mening zijn dat het religieuze en politieke leiderschap van de moslimgemeenschap voor altijd toebehoort aan de afstammelingen van Ali en zijn vrouw Fatima, de dochter van de profeet Mohammed. Er zijn meer dan een miljard moslims, verspreid over de hele wereld. Het merendeel woont in het Midden-Oosten, Afrika en Azië. Moslims komen uit heel verschillende culturen, die allemaal hun eigen tradities kennen.
  • Wat is de islam?
    De islam is een godsdienst dat vooral dicht staat bij twee andere grote wereldgodsdiensten: het jodendom en christendom. Alle drie de godsdiensten gaan uit van het geloof in één God en eerbied voor heilige boeken waarin Gods woord staat opgetekend. Alle drie dragen hun gelovigen op rechtvaardig en vriendelijk te handelen, en bijzondere zorg te hebben voor arme en zwakke mensen. De moslims ( én joden en christenen) beschouwen Abraham als profeet en aartsvader van het monotheïsme, en zien Jeruzalem als heilige stad. Moslims noemen Jezus Isa, en eren hem als een ware profeet en een grote leraar. Maar in tegenstelling tot de christenen geloven zij niet dat Jezus de Zoon van God is, en dat Hij stierf toen Hij gekruisigd werd. In plaats daarvan geloven moslims dat God Jezus van het kruis heeft weggehaald, rechtstreeks naar de hemel. Moslims geloven dat God sinds profeet Adam, de eerste mens, vele profeten heeft gezonden om mensen te leren goed te leven. Voor moslims was Mohammed de ‘zegel van de profeten’, de allerlaatste, wiens woorden alle belangrijke onderwijzingen samenvatten van degenen die hem waren voorafgegaan.

Islam in de samenleving

  • Welke plaats heeft de islam vandaag in België?
    Sinds 1974 is de islam een erkende eredienst in België. Dit betekent dat moslims vanaf dat moment erkend zijn als geloofsgemeenschap. Zij hebben dan ook bepaalde rechten en plichten die de beleving en praktisering van hun geloof waarborgen binnen een inclusieve samenleving. We zien vandaag dat de islam een veelbesproken thema is in de media, alsook bij het brede publiek. Verschillende complexe dynamieken liggen hier aan de basis, waaronder het actuele politieke debat en de machtsverhoudingen in de samenleving.  De afgelopen jaren hebben we geleerd dat negatieve berichtgeving vanuit de media ook een diepe impact heeft op de mentaliteit van de modale burger. We merken dat er vandaag nog steeds erg veel onbegrip en gebrek aan kennis is over de islam en moslims in het algemeen. Als gevolg daarvan zullen we nog vaak een negatieve beeldvorming terugvinden bij een deel van de meerderheidsgroep in de samenleving. Het feit dat de islam een religie is die visueel sterk gerepresenteerd wordt, m.a.w. zichtbaar is in het publieke veld, zorgt ervoor dat mensen de aanwezigheid van de islam in België overschatten. Onderzoek heeft aangetoond dat er gemiddeld een percentage van 26% moslims in België wordt geschat, terwijl dit in realiteit slechts 7% is.
  • Hoe is de islam in Europa gekomen?
    De komst van de islam in België kunnen we situeren in de periode vlak na WOII. In het jaar 1946 werd er voor het eerst een overeenkomst gesloten om buitenlandse werkkrachten binnen te halen en in te zetten voor de heropbouw van Europa. In eerste instantie waren deze gastarbeiders afkomstig uit Italië. Enige tijd later werd deze oproep naar arbeidskrachten uitgebreid naar Marokko en Turkije. Het gastarbeidersprogramma hield in dat arbeiders vanuit Marokko en Turkije zouden komen werken en vervolgens zouden terugkeren naar eigen land. In dit programma werd ook onderwijs voorzien in de eigen taal, zodat de kinderen van de gastarbeiders ‘voorlopig’ geschoold zouden kunnen worden, in afwachting van een terugkeer. In de praktijk bleek dit niet zo gemakkelijk te zijn. Arbeiders vestigden zich hier, werkten en stichtten gezinnen. Kenmerkend aan deze arbeiders van Marokko en Turkije, in tegenstelling tot arbeiders uit Italië, was dat zij het islamitische geloof aanhingen. Het islamitische geloof kan niet gezien worden als een religie waarin enkel 1 strakke visie wordt aangehouden maar eerder als een geloofsgemeenschap waarbinnen veel diversiteit te vinden is. Gastarbeiders kwamen, weliswaar met een gedeelde geloofsovertuiging, vanuit verschillende streken en zorgden ervoor dat er een vorm van islam in Europa terechtkwam die verschillende interpretaties en belevingsvormen bevat.
  • Geloven alle moslims hetzelfde?
    Om jezelf moslim te kunnen noemen dien je te geloven in Allah, de éne God en in de laatste profeet Mohamed, vrede zij met hem. Dit principe ligt aan de basis van het islamitisch geloof en kan beschouwd worden als een absolute voorwaarde voor elke moslim. Echter is het wel zo, hoewel alle moslims het voorgaande geloven, dat de moslimgemeenschap niet mag gezien worden als een volledig homogene groep. Ook binnen deze groep zijn er verschillen. Deze verschillen hangen samen met uiteenlopende interpretaties van de bronteksten, gecontextualiseerd in de tijd en plaats waarin ze tot stand gekomen zijn. Deze verschillen hebben vaak te maken met jurisprudentiële zaken en lichte verschillen in spirituele factoren en kunnen niet haaks komen te liggen op de zes geloofsfundamenten welke de volgende zijn; het geloof in Allah en de laatste profeet, in de engelen, in de heilige boeken, in de profeten, het geloof in de laatste dag en in lotsbeschikking.
  • Waarom zijn er verschillende strekkingen en stromingen?
    Vanaf het moment van overlijden van de profeet Mohamed in 632 zijn er meningsverschillen ontstaan. Deze meningsverschillen waren in de eerste plaats gebaseerd op de vraag wie de profeet zou opvolgen in zijn leiderschap. Met andere woorden kunnen we stellen dat de eerste verschillen en conflicten politiek van aard waren en niet religieus. De boodschap was immers nog heel recent en de verkondiging van de profeet was nog intact en duidelijk. Naarmate de tijd verstreek kregen deze politieke verschillen ook een religieuze dimensie en begon men zich meer en meer op te splitsen in verschillende groepen. Het grootste schisma in de islamitische traditie is die tussen de soennieten en sjiieten. Sjiieten geloofden dat de opvolging van de profeet zou moeten opgenomen worden door een bloedverwant van de profeet, namelijk Ali, zijn schoonzoon én neef. Sjiieten zijn er sterk van overtuigd dat het religieus leiderschap ten allen tijde binnen een bloedlijn zou moeten doorgegeven worden. Hoewel Ali op een later tijdstip wel ‘Kalief’( opvolger) is geworden, was hij niet de eerste om deze rol op te nemen. De eerste opvolger van profeet Mohamed was Abu Bakr, zijn metgezel en beste vriend. Vandaag is ongeveer 90% van de moslimbevolking wereldwijd soenniet en de andere 10% sjiet. Vanuit beiden groepen zijn er later opnieuw nieuwe stromingen ontstaan. Hoewel er binnen het sjiisme ook verschillende strekkingen bestaan, kunnen we de meeste stromingen die vandaag in Europa terug te vinden zijn situeren binnen het soennisme. Enkele namen van hedendaagse islamitische groeperingen zijn; salafisten, wahabisten,etc…
  • Wat zijn de vier wetscholen en welke impact hebben ze op onze samenleving?
    Een wetschool kunnen we begrijpen als een fractie die één bepaalde interpretatie van de bronteksten naar voren heeft geschoven en de regelgeving volgens die interpretatie vorm heeft gegeven. De vier wetscholen vertrekken vanuit het soennisme en worden niet als contradictorisch ervaren door moslims wereldwijd. Men gaat ervan uit dat elke interpretatie de waarheid nastreeft en tot deze vorm van islamitische wetgeving is gekomen omwille van de context waarbinnen deze interpretatie heeft plaatsgevonden. Omwille van deze reden zijn wetscholen gekenmerkt door een specifieke geografische achtergrond. Grote geleerden liggen aan de stichting van een wetschool en hebben vaak nog samengewerkt of zijn nog gedoceerd geweest door elkaar. De verschillen mogen dus niet als een fundamenteel verschil in geloof beschouwd worden maar eerder als een verschil in praktisering, in het dagelijks leven. Het al dan niet mogen eten van schaaldieren is één van de vele voorbeelden van een verschil tussen wetscholen. De 4 wetscholen zijn; de Maliki wetschool, teruggevonden in de maghrebijnse landen (Marokko, Tunesië,..), de Hanafi wetschool (Turkije) , De Schafi’e wetschool, vertrokken vanuit Afrika (bv: Soedan) en de Hanbali wetschool, die zich vooral situeert in Saudië-Arabië en de golfstaten. Deze geografische factor zorgt ervoor dat alle vier de wetscholen in België vertegenwoordigd zijn en dat de volgers van een bepaalde wetschool ook vaak, niet altijd, gekenmerkt zijn door een specifieke afkomst.
  • Moet een moslim een wetschool volgen?
    Het is niet expliciet verplicht voor een moslim om één bepaalde wetschool te volgen. Echter wordt dit wel sterk aangeraden. Er zijn namelijk bepaalde disciplines nodig om interpretaties van heilige teksten te kunnen formuleren als het gaat om regelgeving. Voor het spirituele luik heeft de moslim daar meer vrijheid in en kan geloofsbeleving, in termen van een persoonlijke relatie met God, uniek zijn voor elk individu. Als het gaat om wetgeving en regels dient men wel een collectief overeengekomen kader te volgen. Binnen het islamitisch geloof is het aangeraden om mensen van kennis te raadplegen om zekerheid te hebben over de correctheid van uitvoering van de regelgeving. De taak ligt dan bij hen om tot dat normatief kader te komen. Omwille van deze reden zullen we zien dat de meeste moslims zich wel verbonden voelen met de ene of de andere wetschool. Er is geen voorkeur voor welke wetschool het juist is maar idealiter houdt men zich wel aan één wetschool tenzij een bepaalde regel niet mogelijk is en men kiest om uitzonderlijk voor één bepaald onderwerp de geldende regel van een andere wetschool te volgen.

Gender en seksualiteit

  • Zijn seksuele relaties buiten het huwelijk toegestaan?
    In de Islam is het belangrijk om seks steeds te zien als een onderdeel van een duurzame relatie. Zowel fysieke als emotionele intimiteit spelen daarbij een rol. Fysiek contact van seksuele aard gaat in de islam verder dan enkel het lichamelijke en dient steeds gezien te worden als een vorm van verbinding en liefde tussen partners. Met andere woorden zou een moslim idealiter seks zien als een onderdeel van een systeem, onderbouwd door liefde en zorg voor elkaar. De islam schrijft het huwelijk voor als ideaal systeem om deze vooropgestelde duurzaamheid te waarborgen. Bovendien stelt een huwelijkscontract bepaalde rechten én plichten voorop voor beiden partijen waardoor het een wettelijke bescherming biedt, moest de relatie tot een einde komen. Het huwelijk wordt bijkomstig (evenals binnen het christendom) gezien als een geschenk van God waarbij gehuwden van elkaar kunnen genieten. Dit achterliggend idee zorgt ervoor dat de islam vanuit het streven naar duurzaamheid in een seksuele relatie gekozen heeft om dit enkel toe te staan binnen een huwelijk.
  • Hoe staat de islam tegenover homoseksualiteit?
    Vanuit de traditionele islamitische theologie is homoseksualiteit niet toegestaan. Het is echter wel belangrijk om een onderscheid te maken in de visie die moslims vandaag hebben op het thema. Deze uiteenlopende meningen kunnen we onderverdelen in 4 groepen en dienen begrepen te worden met enige nuance, rekening houdend met de dynamieken in de samenleving vandaag. Een eerste groep stelt dat zowel de gevoelens van de persoon die homoseksuele gevoelens heeft zondig zijn, alsook de daad. De persoon wordt in zijn geheel niet aanvaard. Een tweede groep deelt de mening dat de gevoelens buiten de wil van de persoon zijn en omwille van deze reden niet zondig zijn. Ze veroordelen wel de daad moest de persoon overgaan tot een relatie met iemand van hetzelfde geslacht. De meerderheid van moslims bevindt zich in de derde groep die ervan overtuigd is dat het niet aan de mens is om te oordelen maar aan God. Ze distantiëren zich op deze manier van elk oordeel en stellen zich neutraal op. Een vierde groep onderscheid zich door te stellen dat teksten geherinterpreteerd kunnen worden waardoor ze op de stelling komen dat homoseksualiteit toegestaan zou zijn. Deze groep is echter een kleine minderheid. Aangezien wederzijds respect en correcte omgang met elke medemens aan de basis ligt van de islamitische geloofspraktijk, kan wangedrag tegenover een individu omwille van zijn of haar seksuele geaardheid in geen geval worden goedgekeurd noch aangemoedigd.
  • Hoe staat de islam tegenover transgenders?
    Personen die zich meer geïdentificeerd voelen met het tegengesteld geslacht zijn sinds het begin van de islam erkend geweest. De neiging die deze mensen hebben werd dus doorgaans vanuit theologische hoek in acht genomen. In sommige islamitische landen krijgen zij ook een beschermd statuut en worden zij door de overheid erkent als het ‘derde geslacht’, bijvoorbeeld in Pakistan en Bangladesh. Wanneer de vraag zich stelt of moslims een transitie mogen ondergaan van het ene geslacht naar het andere, wordt dit vanuit islamitisch standpunt niet zomaar toegestaan. Er dienen grondige motieven aan de basis te liggen. Enkele geleerden stellen dat het wel toegestaan is omdat het over een groep mensen gaat die omwille van hun situatie vatbaarder zijn voor depressie en suïcide, hetgeen nooit de bedoeling zijn van de islam. Mohamad Tantawi, een hoogstaand egyptisch mufti, stelt dat een transitie toegestaan zou zijn omwille van de psychologische impact van dergelijke situatie. Ook ayatollah Khomeini, de geestelijke leider van Iran vaardigde religieuze oordelen (fatwa’s) uit die een transitie in specifieke situaties zou toestaan. Wanneer men zich in een twijfelachtige situatie bevindt,  is het aangewezen om ten rade te gaan bij iemand met theologische kennis om de situatie te bekijken en individueel advies te geven.
  • Is abortus in de islam toegestaan?
    Abortus kan in de islam enkel toegestaan worden beschouwd in uitzonderlijke situaties. In de eerste instantie is het vanuit theologisch perspectief niet toegestaan, vertrekkende vanuit het idee dat de mens niet zelf te beslissen heeft over leven en dood en het enkel aan God is om dat te doen. We kunnen wel enige nuance brengen in dit antwoord door te zeggen dat wanneer een specifieke situatie erom vraagt, abortus wel zou kunnen worden toegestaan voor de 120ste dag zwangerschap. Dit omdat de ziel dan nog geen leven heeft gevat. Deze situaties worden doorgaans individueel bekeken en op een holistische manier benaderd. Wanneer mensen in een twijfelachtige situatie terecht komen dienen zij zich te bevragen bij een weloverwogen aanspreekpunt, bekwaam om specifiek theologisch advies te geven. Het theologisch oordeel over dit onderwerp maakt in de huidige context ook dat abortus als een groot taboe ervaren wordt binnen de moslimgemeenschap en zorgt ervoor dat, wanneer moslimmeisjes te maken krijgen met een ongewenste zwangerschap, zij vaak kiezen voor een clandestiene abortus. De psychologische impact van dergelijke gebeurtenis, gekoppeld aan een gevoel van schaamte en schuld verdient onze aandacht als gemeenschap, ter ondersteuning van deze kwetsbare groep meisjes. 
  • Hoe begrijpen we de besnijdenis in de islamitische geloofstraditie?
    Ondanks het feit dat een besnijdenis een eeuwenoud verschijnsel is binnen verschillende culturen, wordt het vandaag vaak begrepen als een religieus ritueel. Het is weliswaar een traditie die sterk aangeraden wordt binnen de islamitische traditie maar is geen verplichting.  Doorgaans zullen moslims wereldwijd dit gebruik in acht nemen mede refererend naar het feit dat de profeet Mohammed én zijn profetische voorgangers besneden waren. De besnijdenis kan reeds bij geboorte plaatsvinden maar kan ook uitgesteld worden tot een latere leeftijd. In de praktijk zal dit maximum tot een leeftijd van 2 à 3 jaar zijn maar in theorie kan het tot aan het bereiken van de puberteit. De meerderheid van medici geeft aan dat een besnijdenis voordelen biedt op gebied van hygiëne. Voor moslims is het, in tegenstelling tot de joodse gemeenschap, geen voorwaarde om besneden te worden door een religieus onderlegd persoon. Vandaag leeft er in Europa een discussie als het gaat over de besnijdenis. Men stelt dat het toelaten ervan zou kunnen ingaan tegen het recht op lichamelijke integriteit en het verbieden ervan zou kunnen ingaan tegen het recht op godsdienst. In België wordt op dit moment voorrang gegeven aan de godsdienstvrijheid en het recht van ouders om te beslissen over kinderen die het eigen zelfbeschikkingsrecht nog niet zelf kunnen uitoefenen. Tegenstanders van de besnijdenis baseren zich op het feit dat het gaat over een onomkeerbare ingreep buiten de uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene. Aangezien er geen complicaties verbonden zijn aan een besnijdenis en het vele voordelen zou hebben, weegt de stem van de voorstanders momenteel door. Bovendien wordt het argument wat betreft aantasting van de lichamelijke integriteit tegengesproken door het verwijzen naar beslissingen die ouders maken met betrekking tot de psychologische integriteit van het kind. Deze zijn uiteraard onvermijdelijk en in de meeste gevallen permanent. Hoewel er in sommige landen nog steeds zoiets bestaat als een vrouwenbesnijdenis of genitale verminking, is hier geen enkele religieuze grondslag voor terug te vinden.
  • Waar komt de gevoeligheid rond seksuele voorlichting vandaan?
    Binnen de schoolmuren merken we soms spanningen als het gaat om bepaalde vakken. Eén daarvan is het vak ‘seksuele voorlichting’. Zowel moslimouders als moslimleerlingen zullen in sommige gevallen moeite hebben met de expliciete manier waarmee het vak seksuele voorlichting op de schoolbanken wordt gegeven. Er bestaat een bepaalde schroom en verlegenheid omtrent het onderwerp. Hoewel er in de islamitische traditie steeds openlijk over werd gepraat en geschreven, is het pas later, na de kolonisatie van Groot-Brittanië tijdens het victoriaans tijdperk, dat er opnieuw in de arabische werelde een preutsheid en conservatisme is ontstaan. Vanuit de islam wordt er echter wel begrepen dat er een bepaalde schaamte gepast is, teruggaand op de overlevering van de profeet Mohammed die zei: “Schaamte is deel van het geloof”. Jongeren, die kiezen om vanuit een religieuze bril te kijken naar de wereld,  zullen zich om deze reden al snel ongemakkelijk voelen wanneer over seksualiteit wordt gesproken. Een drempelverlagende oplossing zou kunnen zijn om de groep op te splitsen in een meisjes en jongensgroep. Echter vinden we in de islamitische traditie een andere uitspraak van de profeet terug die stelt dat er “geen schaamte is in het geloof”, deze uitspraak kunnen we begrijpen in het licht van de educatieve waarde rond seksuele voorlichting. Ook vanuit het geloof is het van uiterst belang om jongeren correct te informeren over lichamelijkheid en alles daarrond.

Ramadan

  • Wat is de ramadan?
    De ramadan is de negende maand in het islamitische kalenderjaar. In de maand ramadan is het voor een moslim verplicht om te vasten, elke dag van zonsopgang tot zonsondergang. Het vasten is de derde zuil van de islam. Moslims over heel de wereld ervaren deze maand als bijzonder spiritueel en zien het als een kans om meer tot bezinning en rust te komen. Extra daden van aanbidding worden in de ramadan aangeraden. De ramadan beperkt zich om deze reden niet alleen tot het niet eten en drinken maar omvat ook het meer deelnemen aan liefdadigheidsactiviteiten, meer bidden en zich verdiepen in de koran. Het vasten draagt bovendien ook bij aan ontwikkelen van een geduldige houding, welke weer kan helpen wanneer men geconfronteerd wordt met moeilijke momenten in het dagelijkse leven.
  • Vanaf welke leeftijd dient een moslim deel te nemen aan de ramadan?
    Het vasten in de maand ramadan is verplicht voor elk persoon die de puberteit heeft bereikt. Dit moment kan vastgesteld worden bij het verschijnen van de eerste puberale kenmerken.  Bovendien dient een persoon in goede gezondheid te zijn om te kunnen en te mogen deelnemen aan de ramadan. Wanneer men vreest voor de eigen gezondheid of men kan niet deelnemen omwille van praktische zaken, zoals bijvoorbeeld het innemen van medicatie is men vrijgesteld van het vasten. Het kan ook voorkomen dat je tijdens de ramadan ziek wordt. In dat geval mag je het vasten laten en dien je deze dagen op een later moment in het jaar in te halen. Ook voor menstruerende vrouwen/meisjes geldt deze regel. Zij zijn op de dagen dat zij ongesteld zijn vrijgesteld maar moeten de niet-gevaste dagen later inhalen.
  • Wat als jonge kinderen op school meedoen aan de ramadan?
    Soms komt het voor dat leerlingen op school op jonge leeftijd al mee doen aan de ramadan. Wanneer leerkrachten dit opmerken kan het zijn dat er weerstand en onbegrip aan de oppervlakte komt. Het is belangrijk in dit geval te luisteren naar het kind zelf om te achterhalen met welke motief zij, ondanks het feit dat zij niet verplicht zijn, mee willen doen met de ramadan.Soms is het deels uit gedrevenheid om deel te nemen aan een religieuze activiteit, volledig uit eigen wil. Ook kan het onderbouwd zijn door een verlangen om erbij te horen, wanneer er meerdere leerlingen zijn die ook mee vasten. Wanneer gemerkt wordt dat de leerling er niet in slaagt om de lessen goed mee te volgen en deel te nemen aan alle activiteiten is een gesprek met de ouders aangewezen. 
  • Waarom verschilt de ramadan elk jaar van datum?
    De start/einddatum van de ramadan schuift elk jaar 10 à 11 dagen op. De reden daarvoor is dat islamitische maanden vanuit de conditie van de maan vastgesteld worden en niet vanuit de positie van de zon. Om die reden worden islamitische maanden maanmaanden genoemd en de maanden vanuit de gregoriaanse kalender zonnemaanden. Dit maakt dat een jaar gebaseerd op de islamitische jaartelling standaard 10 à 11 dagen korter is dan een gregoriaans jaar, waardoor ook de maanden (inclusief de ramadan) 10 à 11 dagen opschuiven.
  • Wat gebeurt er op het einde van de ramadan?
    Na afloop van de ramadan wordt de maand afgesloten met één van de twee belangrijkste feestdagen van de moslims: ‘Eid ul Fitr’ of het ‘Ramadanfeest’. Dit is de dag waarop moslims het einde van de ramadan vieren en dankbaarheid tonen voor wat ze die maand bereikt hebben. In het beste geval zou de ramadan moeten hebben bijgedragen aan een persoonlijke groei en zelfbewustzijn. Op het ramadanfeest wordt een specifiek gebed gedaan in de moskee. Vervolgens zullen moslims zich op deze dag vervoegen met familie en vrienden om samen te vieren. Men hecht er ook veel aandacht aan om elkaar te feliciteren, fysiek of via allerlei technologische kanalen. Verder wordt er traditioneel genoten van allerlei lekkernijen en van de gezelligheid. Er worden cadeautjes uitgewisseld en er wordt nieuwe kledij aangetrokken waardoor het belang van deze feestdag in het licht wordt gezet.
  • Hoe kan ik moslims feliciteren met de ramadan en het ramadanfeest?
    Wanneer moslimkennissen of -vrienden starten aan de ramadan is het mogelijk hen succes en felicitaties over te brengen. Om verbinding en samenleven te bevorderen is het steeds fijn wanneer een ander in zekere zin meeleeft met wat er op dat moment aan de orde is. Op het einde van de ramadan worden er in grotere mate felicitaties overgebracht. Wanneer u dit graag zou willen doen kan dit eventueel met de tradionele zin : ‘Eid mubarak’, hetgeen ‘Gezegend feest’ betekent.

Huwelijk

  • Wat is de man/vrouw verhouding binnen de islam?
    Vanuit de koran kunnen we begrijpen dat God de man en vrouw complementair aan elkaar heeft geschapen. Beiden zijn uniek door Allah gemaakt en zijn bedoeld om elkaar te versterken, te steunen en te beschermen. De man zal volgens zijn capaciteiten, waar hij als man sterker in staat, de beschermende rol over zijn vrouw kunnen opnemen. Terwijl een vrouw vanuit haar natuurlijke aanleg voor zorg en emotionaliteit haar man dan weer zal kunnen steunen in die zin. De voorschriften die we vanuit het geloof vaststellen als het gaat over de functie en rol van man en vrouw kunnen we herleiden tot het optimaal inzetten van die specifieke eigenschappen. Zowel biologisch, lichamelijk en emotioneel zijn man en vrouw verschillend van elkaar. Deze verschillen kunnen we een fundamentele ongelijkheid noemen maar absoluut geen ongelijkwaardigheid. De man en de vrouw zijn gelijkwaardig en hebben elk hun rechten én plichten. Op verschillende plekken in de koran wordt de vrouw in het bijzonder erkend in haar gevoeligheden. We merken vandaag dat interpretaties van de heilige tekst een beeld geven van een mannelijke dominante rol binnen een islamitisch huwelijkssysteem. Dit heeft te maken met de genealogie van de ‘kennis’ die we vandaag hebben, die mannelijk geconstrueerd is. Wanneer men terugkeert naar de koran zelf als bron, rekening houdend met de specifieke persoonlijkheidskenmerken van man en vrouw, vinden we dat dit niet het geval is.
  • Mag een moslim huwen met iemand van een andere levensbeschouwing?
    Vanuit de traditionele islamitische theologie is het zo dat het voor een moslimman toegestaan is om een vrouw te huwen die andersgelovig is. Belangrijk is hier dat het om een vrouw zou moeten gaan die wél gelovig is, met name christelijk of joods. Het zou dus gaan over mensen die het gedeelde abrahamitische geloof hebben (joden & christenen). In de koran wordt er op deze manier naar hen verwezen. In de omgekeerde richting is dit vanuit de traditionele theologie niet het geval; een moslimvrouw mag niet huwen met een niet-moslim man. De rationale hierachter is dat de dominante rol van een man binnen een gezin ervoor zorgt dat de religie van de man ook de dominante visie zou zijn die doorweegt in de opvoeding. Om te waarborgen dat de kinderen wel het geloof zouden meekrijgen, is het slechts in de voorvernoemde richting toegestaan. Enkele bedenkingen zijn hier wel gepast wanneer het gaat om deze stellingen. Allereerst is het vandaag de dag niet meer zo dat de visie van de vader de opvoeding eenzijdig vormt geeft. We kunnen stellen dat het in gelijke mate voorkomt, alsook dat de impact van de moeder op kinderen zelfs groter kan zijn. Bovendien stelt de globaliserende samenleving vandaag ons voor een situatie waarin het steeds moeilijker zal worden om niet buiten de eigen gemeenschap te huwen. Hedendaagse geleerden redeneren ook dat het niet veel meer uitmaakt of je met een moslimman of vrouw huwt omdat je beiden evenveel kan meegeven aan het kind. Het is volgens hen belangrijk om op zoek te gaan naar gemeenschappelijk gronden, over de levensbeschouwingen heen. Binnen de moslimgemeenschap zelf vinden we een diversiteit in visies terug op het thema en is er een aanzienlijk deel dat zich vasthoudt aan de traditionele theologische regelgeving waarbij het aanhangen van een monotheïstisch geloof als voorwaarde wordt beschouwd. We vinden ook groepen terug die er nog conservatiever in staan en stellen dat, ook een andersgelovige vrouw huwen afgeraden zou zijn omwille van een angst om er zelf niet in te slagen standvastig te blijven in de eigen geloofsbeleving. Bij het bespreken van deze topic wordt er vaak niet gekeken naar hoe mensen die het christelijke of het joodse geloof aanhangen hier zelf naar kijken. Allereerst is het belangrijk om te weten dat wanneer een moeder joods is, de kinderen automatisch joods zijn volgens het joodse geloof. Aangezien het doorgeven van het geloof traditioneel voor de islamitische partner ook van essentieel belang is, zou dit betekenen dat een combinatie moslimman - joodse vrouw al uitgesloten is. Een moslim-christelijk huwelijk zou in principe wel kunnen. Er bestaan initiatieven om deze interreligieuze huwelijken te ondersteunen. De werkgroep ROMC (Relatieopbouw moslims en christenen) is er één van, zij begeleiden koppels in het pastoraal, liturgisch en juridisch aspect van een interreligieus huwelijk.
  • Wat zijn de voorwaarden van een islamitisch huwelijk?
    Zoals eerder vermeld is het noodzakelijk dat beiden partijen akkoord zijn met het huwelijk dat zij aangaan. Dit kunnen we beschouwen als een eerste verplichte voorwaarde. Het is ook belangrijk om jonge mensen die gaan huwen voldoende te informeren over hun plichten én rechten als partner zodat de kans op slagen bevorderd wordt. Naast het wederzijds akkoord zijn er nog drie andere ‘officiële’ voorwaarden voor een islamitisch huwelijk.  De tweede voorwaarde is dat er twee getuigen aanwezig moeten zijn wanneer het huwelijk voltrokken wordt. Het aanwezig zijn van een voogd voor de vrouw is ook van belang, hoewel de wetscholen hierover van mening verschillen. Sommigen binnen de ‘Hanafi’ wetschool onderscheiden zich op dit punt door te stellen dat een voogd niet verplicht is. Een voogd is meestal de vader maar kan bij het ontbreken daarvan ook vervangen worden door een oom, broer, etc..  Als laatste is het van essentieel belang dat er een bruidschat wordt gegeven. De bruidsschat kan bestaan uit geld of andere materiële zaken maar kan evengoed een symbolische vorm aannemen. Dit wordt in overleg besloten.
  • Is een gedwongen huwelijk toegestaan?
    Het is in geen geval toegestaan om als ouder een huwelijkspartner te kiezen en vervolgens de dochter of zoon te verplichten om het huwelijk aan te gaan. Menig theologen stellen dat wanneer een huwelijk op deze manier wordt voltrokken, dat het huwelijk dan niet geldig is. De toestemming van beiden partijen is één van de voorwaarden voor een islamitisch huwelijk. In sommige culturen zal dit soms nog voorkomen. Ouders denken dan het beste te doen voor het kind maar geven daardoor niet voldoende erkenning aan de behoeften en gevoelens van de dochter of zoon. Ze gaan ervan uit hen op deze manier te beschermen door hen te ‘voorzien’ van een levenspartner, hetgeen voor elk individu een persoonlijke keuze zou moeten zijn.
  • Is een gearrangeerd huwelijk toegestaan?
    In tegenstelling tot de vorige vraag is het antwoord op deze vraag bevestigend. Onder een gearrangeerd huwelijk begrijpen we dat twee mensen aan elkaar worden voorgesteld door de families met de bedoeling hen aan elkaar te huwen. Dit neemt niet weg dat een akkoord van beide partijen steeds vereist is en dat men ruim de tijd moet krijgen om elkaar tot op een bepaald niveau te leren kennen. Een kennismakingsperiode kan bestaan uit gesprekken waarin vragen aan elkaar worden gesteld die een zicht geven op elkaars persoonlijkheid en die de inhoud van het huwelijk minimaal kunnen voorspellen. Ook na of tijdens de kennismakingsperiode is het uiteraard nog steeds toegestaan voor de partijen om zich terug te trekken of te beslissen niet verder te gaan met het huwelijk. Vanuit islamitisch perspectief blijft deze optie steeds behouden.

Hoofddoek

  • Waarom wordt de hoofddoek gedragen?
    Het dragen van de hoofddoek is een islamitisch voorschrift. Het vers in de koran dat hier het meest als bewijs voor aangehaald wordt is het 31ste vers uit hoofdstuk 24, hoofdstuk van het ‘licht’. Allah heeft het in dat vers over de ‘sluiers’ over de boezems dragen en de schoonheid niet openlijk te tonen.  Wanneer we kijken naar het woord ‘sluier’ zullen we zien dat het in de koran vertaald wordt door het woord ‘khimar’. Het is belangrijk op te merken dat de arabische taal een buitengewoon rijke taal is waarbij woorden soms een gelaagde betekenis hebben die in een vertaling niet tot hun recht komen. Bovendien ontstaat het gevaar dat er bij het lezen van een vertaling een verkeerde interpretatie aan het woord wordt gegeven. Het woord ‘khimar’ is daar een voorbeeld van. Wanneer we het woord simpelweg vertalen door ‘sluier’ is dit niet voldoende. Discussie kan namelijk ontstaan over hoe die sluier eruit ziet en of deze al dan niet uitdrukkelijk gaat over het bedekken van het hoofd. Echter, linguïstisch gezien, is het woord ‘khimar’ steeds gelinkt aan het hoofd. Uit verschillende afleidingen van het woord wordt dit duidelijk. Bijvoorbeeld in het woord ‘khamar’, welke bedwelmende drank betekent, zien we ook een verwijzing naar het hoofd in de zin van intoxicatie en het bedekken van de ‘geest’ (lees:hoofd) in de figuurlijke zin. Een ander voorbeeld is die van paarden waarvan de haren aan het hoofd een andere kleur hebben dan de rest van het lichaam. Naar deze paarden werd in de arabische taal (pré-islamitisch) verwezen als ‘munkhammar’, opnieuw een afleiding van het woord ‘khimar’.  Ook deze benaming verwijst dus inherent naar het hoofd. Vandaag de dag wordt de hoofddoek vaak als ‘hijab’ benoemt, wat eigenlijk niet comprehensief genoeg is aangezien ‘hijab’ een algemene benaming is voor ‘afscheiding’ of ‘sluier’. Zo zou het geïnterpreteerd kunnen worden als een ander soort bedekking, sluier of sjaal… niet uitdrukkelijk refererend naar het hoofd. Tot slot is het belangrijk te benadrukken dat, hoewel de hoofddoek wel een voorschrift is, het niet door alle moslima’s gedragen zal worden. De keuze om dit niet te doen is variabel, kan samenhangen met maatschappelijke factoren maar kan ook gewoon een persoonlijke voorkeur inhouden. Dit maakt een moslima die geen hoofddoek draagt niet beter noch minder goed dan een andere moslima, die er wél voor kiest. Het benadrukt enkel de diversiteit binnen de moslimgemeenschap, in beleving en geloofspraktijk. Hoewel het wel een voorschrift is, is de hoofddoek geen fundament noch een voorwaarde in het islamitische geloof.
  • Kunnen we de hoofddoek als een vorm van onderdrukking begrijpen?
    Door de hoofddoek te dragen wordt de seksualiteit van de vrouw in zekere zin verborgen. Zoals het vers in de koran vermeldt gaat het gebod over het ‘niet tonen van de schoonheid’.. We kunnen dus ook stellen dat dat de hoofdfunctie is die de hoofddoek heeft. De seksualiteit wordt niet ontkend of ontnomen maar geprivatiseerd. Het komt er dan eigenlijk op neer dat de schoonheid van de vrouw wordt behouden voor de privésfeer en weggehouden uit het publiek domein. Men gaat er bijkomend ook vanuit dat de seksualiteit van de vrouw niet relevant zou mogen zijn op publieke plaatsen of op de werkvloer. Op die plekken zou het in principe niet belangrijk mogen zijn hoe een vrouw eruit ziet maar eerder wat ze inhoudelijk te bieden heeft. Het is echter wel belangrijk om de terminologie op punt te stellen wanneer het gaat over de stelling dat de hoofddoek zou samenhangen met onderdrukking. Het woord ‘onderdrukking’ kunnen we begrijpen als ‘het ontnemen van iemands vrijheid’. Als het privatiseren van iemands seksualiteit zou begrepen kunnen worden als het ‘ontnemen’ van vrijheid’ zou dit impliciet ook betekenen dat het openlijk tonen van seksualiteit gekoppeld zou kunnen worden aan het principe van ‘vrijheid’. Zowel de ene als de andere stelling wordt op deze manier te generiek geformuleerd waardoor men aan het principe van ‘vrijheid’ in zijn geheel voorbij gaat. Wanneer men het heeft over het recht op vrijheid (artikel 5 van het EVRM) zou men bereid moeten zijn om dit recht te waarborgen voor elke keuze, van iedere vrouw.
  • Waarom zijn er veel verschillende soorten hoofddoeken?
    Vanuit de koran kan er begrepen worden dat de hoofddoek verplicht is. Echter wordt er niet gespecificeerd hoe die hoofddoek er moet uitzien. In onze samenleving uit de islamitische bedekking voor de vrouw zich in verschillende vormen, alsook worden er verschillende benamingen aan gegeven. Hoe die hoofddoek wordt gedragen is ook sterk cultureel bepaald. We zien dat het type bedekking gekenmerkt wordt door de regio waar het vandaan komt.  Eén van de gevolgen van migratie en globalisering in Europa is dat we vandaag in België een heel spectrum hebben van religieuze kledij, gedragen door moslima’s, allen bij elkaar in één samenleving. We geven een overzicht van de meest gebruikte termen vandaag. Allereerst wordt het woord  ‘hijab’ vaak op de voorgrond geplaatst. Met deze term wordt verwezen naar de hoofddoek in het algemeen. De hijab is de hoofddoek zelf die een grote variëteit kent in vormen en kleuren. De nikab wordt gebruikt voor de volledige bedekking van lichaam en het gezicht, enkel de ogen blijven zichtbaar. Naar de ‘khimar’ wordt verwezen als het kledingstuk dat het hoofd en lichaam bedekt, wijd van vorm. Deze laatste drie zullen doorgaans enkel voorkomen in sobere (meestal) donkere kleuren omwille van het achterliggende idee dat islamitische kledij zou moeten zorgen voor een sobere, bescheiden uitstraling.

Eten en drinken in de islam

  • Wat betekent de term ‘halal’?
    ‘Halal’ is de term die we kunnen zien als een label voor alles wat ‘toegestaan’ is binnen de islam. Dit gaat verder dan enkel voedingswaren, deze term kan voor alles gebruikt worden. Het tegenovergestelde van ‘halal’ is ‘haram’, hetgeen ‘niet toegestaan’ betekent. 
  • Wat zijn de algemene regels rond voeding in de islam?
    Vanuit de koran wordt de moslim opgedragen om zich te beperken tot voedingswaren die als ‘halal’ of ‘toegestaan’ kunnen beschouwd worden. Als het gaat over vlees is het een voorwaarde dat het dier waarvan het vlees afkomstig is, op een ‘halal’ manier geslacht is. We noemen dit ook het ‘ritueel slachten’. Dit slachtproces houdt in dat het dier op de minst pijnlijke manier wordt gedood en dat de naam van God wordt genoemd wanneer men de keel oversnijdt.  Een dier dat reeds dood is, is niet meer geschikt voor consumptie omwille van de kans op infectie etc.. Voor alles wat uit de zee komt, is dit principe niet van toepassing. Het uitgangspunt is dat alles wat ‘rein’ is toegestaan is, het argument dat maakt dat iets rein of onrein is bevindt zich in een spectrum van argumenten en verschilt soms naargelang de wetschool. 
  • Waarom is alcohol in de islam niet toegestaan?
    Het is interessant om te weten dat de tijd waarin de islam gekomen is, een tijd was waarin het consumeren van alcohol een belangrijk deel van de cultuur was. Het verbod op alcohol is dan ook later gekomen. In de beginfase was het nog steeds toegelaten. Wanneer het verbod op alcohol in de koran wordt vermeld, zegt Allah er ook bij dat alcohol voordelen heeft. Er wordt gesteld dat het zowel voor - als nadelen heeft, maar dat de nadelen zwaarder doorwegen. Omwille van deze reden is alcohol voor een moslim niet toegestaan. Naast het feit dat het schadelijk is op lichamelijk vlak is het niet verwonderlijk dat ook het in gedrang brengen van het helder nadenken een factor is die maakt dat het logischer wijze niet aangewezen zou zijn. Wanneer men zelf kiest om het verstand te bedwelmen door het drinken van alcohol, kiest men er tegelijkertijd ook voor om zichzelf op dat moment te verzwakken in beoordelings - en inschattingsvermogen. Vanuit het idee dat alertheid in beslissingen en daden bijdraagt aan een waarde - en betekenisvol leven, kunnen we stellen dat (zelfs los van religie) het drinken van alcohol niet de beste keuze is.
  • Waarom is varkensvlees in de islam niet toegestaan?
    Het verbod op varkensvlees heeft te maken met de kenmerken van het dier zelf. Vanuit de Maliki wetschool wordt het varken beschouwd als een onrein dier omdat het de eigen uitwerpselen eet en niet herkauwt. De andere drie wetscholen stellen echter dat enkel het vlees onrein is en niet het dier. Praktisch gezien leidt dit meningsverschil tot het doortrekken van het verbod op het aanraken van varkensvlees (Maliki-wetschool) en het beperken van het verbod tot het eten van het vlees. (Hanafi, Hanbali en Schafi’e wetschool) Ook in de bijbel vinden we deze omschrijving van het varken terug, bijgevoegd door een gelijkaardig verbod op het eten van varkensvlees. Onderzoek toont aan dat varkensvlees een hoog vetgehalte heeft en het daardoor het cholesterolgehalte verhoogt. Het eten van varkensvlees is met andere woorden slecht voor de gezondheid. De islam hecht erg veel waarde aan het zorgen voor hetzelf, het lichaam, elkaar en de omgeving. Vanuit het islamitische geloof is het daarom belangrijk om hier zorgvuldig mee om te gaan.
  • Wat is de regelgeving rond gelatine in de islam?
    Over voedingsmiddelen, met gelatine in verwerkt, bestaan er verschillende meningen. Een eerste stelling is dat gelatine enkel mag geconsumeerd worden is wanneer het afkomstig is van een dier dat ‘halal’ of toegestaan is. Bovendien dient dit dier ook ‘halal’ geslacht te zijn, met andere woorden volgens het islamitische slachtingsritueel. Een tweede mening onder de islamitische theologen is dat gelatine valt onder het principe van ‘istihala’. Dit betekent dat een product dat aanvankelijk ‘haram’ of niet toegestaan was een proces ondergaat waardoor het onder de categorie ‘halal’ komt te vallen. Gelatine is in dat opzicht een dierlijk product maar door het chemische proces dat het ondergaat wordt het in principe getransformeerd tot een nieuw product, waardoor het verbod wegvalt en het product gecategoriseerd kan worden onder toegestane of ‘halal’ voedingsmiddelen. 

Islam binnen de schoolmuren

  • Welke plaats heeft religie op school?
    Hoewel het grootste onderwijsaanbod vandaag nog steeds het Katholiek onderwijs is merken we vandaag een manifestatie van de seculariserende samenleving op binnen de schoolmuren.Er wordt algemeen veel minder religiositeit teruggevonden bij leerkrachten noch bij het beleid op deze scholen, waardoor het religieuze karakter een minder doorwegend karakter heeft. Binnen het onderwijs vinden we een grote diversiteit terug in de visie die men heeft op religie. Het principe van secularisering en de scheiding van kerk en staat heeft hier uiteraard veel mee te maken maar we merken op dat instellingen er soms moeite mee hebben om religie op school een plek te geven. Men zit soms beleidskundig in een tweestrijd tussen het hanteren van het EVRM ( Europees verdrag van de rechten van de mens) als kader of om eerder een restrictieve houding aan te nemen. Kenmerkend aan de islam is natuurlijk dat het iets is dat niet los te koppelen is van het dagelijks gebeuren. Een moslim zal doorgaans een dagindeling hebben die op één of andere manier gekoppeld is aan een religieus referentiekader. De dagelijkse activiteiten zoals werken en school lopen zullen daar onlosmakelijk onderdeel van uitmaken. Doordat religie soms zo negatief wordt gepercipieerd in bepaalde openbare domeinen, waaronder de school, zullen leerlingen die bewust kiezen om door een religieuze bril te kijken naar de wereld zich moeilijker weten te ontplooien. Zij voelen zich op die manier verplicht om zichzelf op te delen in twee identiteiten. Een thuisidentiteit en een identiteit op school waar religie geen of weinig ruimte meer krijgt. De psychologie leert ons dat deze tweestrijd die jongeren continu lijken te voeren niet bevorderlijk is voor hun ontwikkeling en groei. Soms merken we ook op dat er selectief wordt omgegaan met diversiteitssensitiviteit. Hoewel religie alomtegenwoordig blijft én groeit lijkt de bereidheid om diversiteit te omarmen zich te beperken tot ras en gender en lijkt men er minder gehecht aan te zijn als het gaat om religie.
  • Hoe kan ik reageren als leerkracht wanneer een jong kind op school mee wil doen aan de ramadan?
    Soms komt het voor dat leerlingen op school op jonge leeftijd al mee doen aan de ramadan. Wanneer leerkrachten dit opmerken kan het zijn dat er weerstand en onbegrip aan de oppervlakte komt. Het is belangrijk in dit geval te luisteren naar het kind zelf om te achterhalen met welke motief zij, ondanks het feit dat zij niet verplicht zijn, mee willen doen met de ramadan.Soms is het deels uit gedrevenheid om deel te nemen aan een religieuze activiteit, volledig uit eigen wil. Ook kan het onderbouwd zijn door een verlangen om erbij te horen, wanneer er meerdere leerlingen zijn die ook mee vasten. Wanneer gemerkt wordt dat de leerling er niet in slaagt om de lessen goed mee te volgen en deel te nemen aan alle activiteiten is een gesprek met de ouders aangewezen. De leerkracht let er best op dat het kind erkend wordt in de eigen identiteit en autonomie om een vertrouwensband te behouden. Dialoog is daarvoor van essentieel belang.
  • Hoe kan ik reageren als leerkracht wanneer een leerling bepaalde lessen niet wil volgen omwille van zijn/haar geloofsovertuiging?
    Wanneer leerlingen weigerachtig staan tegenover het volgen van bepaalde lessen zijn er een aantal dingen aan de orde. Doorgaans merken we op dat de meeste wrijving ontstaat als het gaat over het thema ‘evolutietheorie’ in de les biologie of wanneer het gaat over het vak ‘seksuele voorlichting’. De motieven die leerlingen kunnen hebben om beide vakken niet te willen volgen zijn fundamenteel verschillend en dienen in de eerste plaats goed begrepen te worden. Wanneer het gaat over de ‘evolutietheorie’, gaan sommige leerlingen met een moslimachtergrond ervan uit dat dit tegenstrijdig is aan het scheppingsverhaal en dat het om die reden niet aanvaardbaar is als waarheid. Ze stellen een uitgesproken breuklijn vast tussen religie en wetenschap en weten beiden niet te verzoenen met elkaar. Het is op dit moment aangewezen om met deze leerlingen in gesprek te gaan en hen duidelijk te kaderen dat zij recht hebben op een eigen mening en overtuiging. Bovendien dient de leerkracht ook tactvol over te brengen dat het kennen van de leerstof een vereiste is om te slagen voor het vak. Of de leerling de theorie gelooft of niet is in essentie niet de belangrijkste zaak en kunnen zij in hun verdere levenszoektocht zelf bepalen. Wat belangrijker is om de dialoog gaande te houden en geen vijandige sfeer te creëren in de leeromgeving is dialoog. Dialoog kan enkel tot stand komen door wederzijds respect en erkenning. Op die manieren blijven leerlingen meestal alsnog bij de les en worden er conflictsituaties vermeden. Wanneer we het hebben over het seksuele opvoeding liggen er andere dynamieken aan de basis van het weigerachtig opstellen van leerlingen. (zie ook rubriek: ‘seksualiteit en gender’). Moslimleerlingen staan soms weigerachtig tegenover het onderwerp seksualiteit omdat zij vanuit het geloof seksualiteit beschouwen als een privéaangelegenheid. Ze voelen een bepaalde verlegenheid om over lichamelijkheid en seks te praten. We kunnen stellen dat dit gegeven in zekere zin cultureel bepaald is. Aangezien seks binnen moslimgezinnen wordt gezien als iets dat enkel binnen een huwelijk kan, wordt er doorgaans ook minder over gesproken. Ouders willen het onderwerp op die manier ver weg houden en hun kinderen niet aanmoedigen om al seksueel actief te zijn. Ook vanuit het geloof is het steeds belangrijk om jongeren te informeren over elke vraag die zij mogelijks hebben, ongeacht het thema. Wanneer dit thema wordt aangesneden in de klas is het vooral belangrijk om deze sensitiviteit die bij moslimjongeren leeft in het achterhoofd te houden. Op die manier kan de leerkracht inspelen op deze gevoelens en extra inzetten op een veilig leerklimaat in de klas. Vaak willen deze leerlingen wel over het thema praten maar voelen zij een drempel. Wanneer de achtergrond van de leerlingen wordt erkend en er eventueel rekening wordt gehouden met de expliciteit waarmee het vak wordt gegeven, kan de leerkracht ongetwijfeld meer bereiken.
  • Wat te doen als de communicatie met moslimouders niet optimaal verloopt?
    Directies en leerkrachten verwijzen vaak naar een verminderde ouderbetrokkenheid vanuit ouders van leerlingen met een moslimachtergrond. Deze jammere vaststelling is terecht en heeft onze aandacht nodig. Weinig ouderbetrokkenheid kan grote gevolgen hebben voor de leerling en zorgt tegelijk voor een gebrekkige communicatie en een verminderde vertrouwensband tussen ouders en school. Allerlei redenen worden aan deze verminderde ouderbetrokkenheid toegeschreven. Echter is het goed te onderzoeken welke dynamieken hier aan de basis liggen en waarom ouders in deze positie er niet in slagen om aan de verwachtingen van de school te voldoen. Eerst en vooral kunnen we stellen dat taal nog steeds een drempel vormt. Wanneer anderstalige ouders de school moeten benaderen, zullen zij zich afgeschrikt voelen door het idee dat zij niet begrepen zullen worden omdat zij zich niet optimaal kunnen uitdrukken. Niet alleen op fysiek vlak valt de taaldrempel onder één van de hindernissen maar evengoed digitaal kunnen we dit vaststellen. Leerlingvolgsystemen zoals bijvoorbeeld Smartschool zijn voor deze mensen vaak moeilijk op te volgen waardoor het kan lijken alsof zij niet betrokken zijn met het leerproces van hun kinderen. Een manier om hieraan tegemoet te komen is bijvoorbeeld communicatiebrieven niet te limiteren tot digitale kanalen en briefwisseling in verschillende talen op te stellen. Bovendien zou het een optie zijn om activiteiten te organiseren waar anderstaligheid een plaats krijgt zodat de drempels worden weggenomen én waar anderstalige ouders zich comfortabeler voelen om de verbinding op te zoeken, ondanks de extra inspanningen rond taal en communicatie.
  • Hoe ouders met een moslimachtergrond meer betrekken op school?
    Naast taaldrempels, aan de basis van de veelvoorkomende communicatieproblemen, zijn er nog andere factoren die meespelen. Het is belangrijk om die factoren te ontleden om overculturalisering of overislamisering te vermijden. Deze term houdt in dat men vanuit de positie van de school al het waarneembaar gedrag van ouders zal toeschrijven aan de cultuur of levensbeschouwing, in dit geval de islam. Deze denkfout komt vaak voor en is te wijten aan te weinig kennis over de achtergrond en motieven dat ouders kunnen hebben om het éne of het andere te doen, of net niet te doen. Men stelt generieke vaststellingen en kijkt op deze manier voorbij de complexiteit van mensen en hun gedrag. Om ouderbetrokkenheid te bevorderen is het belangrijk om bewust met deze factoren om te gaan en open te staan voor een spectrum aan redenen waarom een ouder al dan niet betrokken is. Dit kan wel enerzijds te maken met religie en cultuur maar is lang niet altijd zo. Ook armoede en trauma, gevolgd door bijvoorbeeld wantrouwen in sociale structuren kunnen voorbeelden zijn van elementen aan de basis van een verminderde ouderbetrokkenheid. Een beleid met een diep besef van deze problematiek is in tijden zoals deze geen overbodige luxe. Het feit dat ouders met een moslimachtergrond of een migratieachtergrond minder betrokken zijn zorgt voor diepgaande gevolgen voor de ontwikkeling van de kinderen. Hierdoor maken zij opnieuw grotere kans om in een kwetsbare maatschappelijke positie terecht te komen. Zolang er niet sterker wordt ingezet op het doorbreken van deze vicieuze cirkel, blijven jongeren de kansen op optimale ontwikkeling en groei mislopen.

Radicalisering

  • Wat is radicalisering?
    Radicalisering kunnen we omschrijven als het proces waarbij een persoon of een groep in toenemende mate ideeën ontwikkeld die mogelijks problematisch kunnen zijn. De connotatie die het woord vandaag in Europa draagt is gelinkt aan extremisme, in zekere zin geïnspireerd door het islamitische geloof. Radicalisering hoeft niet altijd als problematisch gezien te worden. Ontwikkelingspsychologen stellen dat een periode van radicalisering of uitgesproken gedachten en ideeën behoren tot de persoonlijke zoektocht van jongeren en deze na verloop van tijd weer stabiliseren. Echter bestaat er ook de mogelijkheid dat, wanneer dit uit de hand loopt, acties gekoppeld worden aan het radicale gedachtengoed. We kunnen stellen dat dit het geval is geweest bij ‘jihadisten’, jongeren die naar oorlogsgebied vertrokken zijn om daar een ‘religieuze’ oorlog te voeren. Er kan gerust gezegd worden dat deze jongeren mogelijks niet tijdig gesignaleerd en ondersteund zijn geweest en dat zij in middens zijn terecht gekomen waar hun radicale gedachten werden gevoed en aangemoedigd. Een gebrek aan alertheid en kennis over het thema zijn hier de voornaamste redenen van. Niet verwonderlijk, aangezien het radicaliseringsprobleem van vlaamse jongeren niet eerder (voor 2015) aan de orde is geweest. 
  • Waarom radicaliseren jongeren?
    Een terechte vraag dat zich stelt is waarom de ene jongere kwetsbaarder is om te radicaliseren dan de andere. Verschillende factoren liggen hier aan de basis. Het vertrek van honderden jongeren is verbijsterend geweest en deed terecht de vraag rijzen hoe het komt dat jongeren bereid zijn alles achter te laten en het eigen leven op te offeren. Analyses tonen aan dat een gebrekkige identiteitsontwikkeling kan zorgen voor een kwetsbaarheid op vlak van radicalisering. Sommige jongeren zitten in een tweestrijd tussen de thuiscultuur en de cultuur in de samenleving. Ze zijn verward en slagen er niet in om de waarden en normen die ze in de opvoeding meekrijgen te verzoenen met de waarden en normen die gelden in de brede samenleving. Bovendien is het zo dat zij vaak geconfronteerd worden met discriminatie en uitsluiting. Het huidig onderwijssysteem biedt jammer genoeg vandaag de dag nog steeds niet de gepaste bescherming tegen discriminatie en uitsluiting waardoor jongeren én jonge kinderen deze krachten in de samenleving reeds vroeg aanvoelen en met zich meedragen. Al deze elementen dragen bij tot een gevoel van minderwaardigheid en afwijzing. De psychologie toont ons aan dat een ‘sense of belonging’ een basisbehoefte is voor de mens. Het gevoel aanvaard te worden in de samenleving voor de persoon die men is, zonder gevraagd te worden te conformeren naar het éne of het andere ideaalmodel is van essentieel belang voor een gezonde zelfwaardering. Ook de behoeftepiramide, terug te vinden in de motivatietheorie van Maslow kan deze stelling ondersteunen. De behoeftepiramide stelt dat de behoeften van de mens hiërarchisch geordend zijn en dat de behoefte om te ontwikkelen en leren op de laatste plaats komt. Met andere woorden moeten de behoeften van de lichamelijke basisbehoeften, veiligheid en zekerheid, sociale contacten, waardering en erkenning voldaan zijn vooraleer men kan komen tot de laatste behoefte: leren. Verwonderlijk is het niet dat wanneer jongeren niet tot leren komen, geen succesvol leertraject op school ervaren en zich in de samenleving bovendien niet goed voelen zij kwetsbaarder zullen zijn voor radicalisering. Zij gaan in zekere zin op deze manier op zoek naar een nut voor het eigen bestaan.
  • Hoe kunnen we radicaliserende jongeren signaleren?
    Hoewel radicalisering vanuit verschillende motieven en visies kan verschijnen is het steeds zo dat een radicaliseringsproces gepaard gaat met verandering. Hoewel dergelijk proces geleidelijk aan verloopt en vaak niet meteen zichtbaar is, is het belangrijk alert te zijn voor bepaalde signalen. Signalen kunnen maar zijn daarom niet altijd toe te schrijven aan radicalisering. Wanneer men deze vanuit de school opmerkt is het wel steeds aangewezen om de nodige aandacht hiervoor te hebben, weliswaar zonder over te gaan tot voorbarige conclusies. Woordgebruik kan in de eerste plaats als signalerende factor genomen worden. Een taalgebruik dat meer neigt naar wij/zij stellingen die te maken hebben met religie of etniciteit kan een teken zijn dat een jongere zich negatiever opstelt tegen een inclusieve samenleving. Hij/zij zal op dit moment in toenemende mate een vijandige houding aannemen tegen de ‘westerse’ samenleving vanuit het idee dat het ‘westen’ als een vijand gepercipieerd dient te worden. Specifiek taalgebruik zoals Jihad, oemma, kafir,... zijn kenmerkend voor dit proces. Ook een verandering in vriendengroepen of het isoleren van dienszelf kan opgevat worden als een mogelijke indicator. 
  • Hoe kunnen we radicalisering preventief aanpakken?
    Antwoorden op hoe radicalisering kan worden voorkomen kunnen we vinden in de redenen waarom jongeren in de eerste plaats radicaliseren. Identiteitsvorming, discriminatie en uitsluiting kwamen daarbij aan bod. Zoals hierboven genoemd speelt het onderwijs hier een grote rol in. Allereerst is het belangrijk om een veilig onderwijsklimaat te creëren waar jongeren zichzelf mogen zijn, waar zij geen uitsluiting en discriminatie ervaren en waar zij zich opgenomen voelen in de samenleving waartoe zij behoren. Met andere woorden is het belangrijk om in te zetten op diversiteit, inclusie en anti-discriminatie in structurele organisaties, waaronder de school. Naast de school als basis voor de ontwikkeling kunnen we niet ontkennen dat de opvoeding een belangrijke rol speelt. We merken op dat ouders er soms niet in slagen om op gelijke voet te komen met hun jongeren en hen niet begrijpen in de strijd die zij dagelijks voeren. Het gevoel om in twee werelden op te groeien die deze jongeren ervaren wordt door de ouders soms niet begrepen waardoor ze er ook niet in slagen om hun kinderen daarin te ondersteunen. Deze kloof vinden we vaak terug wanneer ouders geboren zijn in een ander land, niet vertrouwd zijn met de dynamieken in de samenleving noch met de innerlijke beleving of psychologische impact daarvan op hun kind.  Een preventieve aanpak zou kunnen inhouden dat deze ouders bewust gemaakt worden op deze factoren en aangemoedigd worden hiermee aan de slag gaan. Dit initiatief zou vanuit de school kunnen vertrekken, al dan niet met inbreng van professionals of ervaringsdeskundigen uit het middelveld.

Rouwen in de islam

  • Wat gebeurt er wanneer een moslim overlijdt?
    Wanneer een moslim komt te overlijden is het belangrijk om zo snel over te gaan tot de wassing en de begrafenis van de overledene. De snelheid waarmee de rituelen worden uitgevoerd is van belang. Bewaring in de koeling na overlijden wordt om deze reden afgeraden en vermeden. Het lijk wordt gewassen volgens een vastgesteld ritueel en wordt gewikkeld in witte doeken. Vervolgens wordt de overledene naar de moskee gebracht waar er een specifiek gebed wordt uitgevoerd. Er wordt steeds geprobeerd om zoveel mogelijk mensen te verzamelen om aan te sluiten op dit moment. Via social media of andere kanalen wordt het overlijden dan publiek gemaakt. Het begraven zelf kan de laatste jaren gewoon hier in België op islamitische begraafgronden. Deze gronden bestaan meestal uit een afgebakend deel op een conventionele begraafplaats. Het kan ook zijn dat er gekozen wordt om het lijk te begraven in het land van herkomst. In dit geval spreken we van een repatriëring. Intussen verzamelen familie en naasten van de overledene zich op een centraal punt (vaak is dit de woning van de overledene zelf) om mensen tegemoet te komen wanneer zij hen komen condoleren. Traditioneel komt iedereen dan langs om steun te betuigen en de familie bij te staan in praktische zaken, zoals het bereiden van maaltijden. Deze rouwperiode duurt 3 dagen. Daarna is het niet meer aangewezen om op condoleerbezoek te gaan. Er wordt namelijk verondersteld dat mensen dan opnieuw het leven oppakken en niet meer in ‘officiële’ rouw zijn.
  • Hoe condoleer ik een moslim bij een overlijden?
    Wanneer je in één of andere zin verbonden bent aan een islamitisch gezin en er komt een overlijden voor, zal je waarschijnlijk ook steun willen betuigen. Om dit volgens de gebruiken te doen, kan je langsgaan bij de familie op één van de drie rouw/condoleancedagen. De rouwperiode beperkt zich tot deze dagen. Hoewel er religieuze arabische uitspraken bestaan die doorgaans gebruikt worden bij het uiten van condoleances, kan je dit gewoon doen in de eigen taal. De aanwezigheid op zich wordt gezien als een teken van steun en medeleven. 
  • Hoelang duurt het rouwperiode?
    Het officiële rouwperiode voor een overlijden duurt drie dagen. Voor een moslim is een overlijden een transitiemoment en wordt het niet gezien als een eindpunt. Dit maakt dat zij er vanuit gaan dat de overledene in rust en vrede is. Uiteraard is het niet zo dat zij niet meer verdrietig zijn na deze drie dagen maar er wordt doorgaans vanuit islamitisch perspectief gekeken naar de gebeurtenis waardoor men deze rouwperiode na drie dagen probeert af te sluiten. Hoewel een overlijden in je naaste kring een zware impact kan hebben mag het het eigen leven niet blokkeren en ervoor zorgen dat men zelf niet meer in staat is om vooruit te gaan. Sommige mensen verlengen de rouwperiode tot 40 dagen en maken daarbij een onderscheid tussen een condeleanceperiode van drie dagen, waarin mensen op bezoek komen, en de feitelijke rouwperiode van veertig dagen. Voor een weduwe, waarvan de echtgenoot overlijdt geldt er een effectieve rouwperiode van veertig dagen. Daarna dient ook zij op de beste manier verder te gaan met haar leven.
  • Worden moslims in België begraven of worden zij teruggestuurd naar land van herkomst?
    In tegenstelling tot vroeger bestaat er vandaag de dag de mogelijkheid om als moslim in België te worden begraven. Voorheen werd je als moslim teruggestuurd naar het land van herkomst. Sommige mensen sluiten daarvoor een repatriëringsverzekering af omdat het kostenplaatje daarvoor best hoog kan oplopen. Eén van de redenen daarvoor is dat er in België geen eeuwige grafrust bestaat, de altijddurende concessie werd in 1971 afgeschaft waardoor het lijk in principe maar voor beperkte tijd begraven blijft. Na afloop kan de concessie verlengt worden door de familie. Een tweede voorwaarde voor een islamitische begrafenis is dat de overledene begraven wordt op de rechterzij, met het aangezicht naar het oosten (Mekka). Op een conventionele begraafplaats was dit niet altijd mogelijk. Tegenwoordig vinden we in de meeste steden en gemeenten een opdeling terug op begraafplaatsen waar er een deel is voorbehouden aan moslims. Op deze terreinen is het dan ook mogelijk gemaakt om volgens de islamitische voorwaarden begraven te worden. De kwestie van de eeuwige concessie geldt nog steeds maar wordt vandaag de dag meestal opgevangen door familieleden die na de afloop de concessie verlengen.
  • Hoe worden moslims begeleidt wanneer het einde van het leven nadert (palliatieve zorg)?
    Het menselijk levenseinde is een fase dat voor elk individu erg persoonlijk ligt en onvermijdelijk gekleurd is door de eigen visie op de wereld en het bestaan. Dit is voor een moslim niet anders. Moslims geloven in een leven na de dood en zullen bij het naderen van het levenseinde extra aandacht daaraan willen besteden. Met andere woorden zullen zij op die momenten gefocust zijn op God en het hiernamaals. Vandaag de dag zijn er gelukkig verschillende initiatieven terug te vinden die deze gerichte ondersteuning kunnen geven. Voorheen was er te weinig kennis over de specifieke noden van een stervende wanneer hij of zij religieus in het leven stond en werden zij vaak niet op een correcte manier ondersteund. Ook een gepaste opvolging nà het overlijden is voor een moslim bijzonder en verschillend van dat van een niet-moslim. Het is belangrijk dat een moslim na overlijden zo snel mogelijk gewassen en begraven wordt. Het wassen gebeurt volgens een bepaald ritueel, in specifieke centra en op het begraven wordt steeds toegezien dat dit zo snel mogelijk kan gebeuren. Tegenwoordig kunnen we stellen dat, in tegenstelling tot vroeger, hier vandaag in ziekenhuizen meer aandacht voor is waardoor zij de nazorg vaak overlaten aan diensten die vanuit een islamitische visie werken.