Wie is Allah?

Wie is Allah?

Het woord Allah komt in de koran meer dan 2500 keer voor. Moslims beschouwen Allah als de oorspronkelijke god van de Ka’aba, het heiligdom in de Mekka. In de tijd vóór de islam aanbaden de inwoners van Mekka de maangod Hubal en al-‘Uzza, maar al lang voor de geboorte van Mohammed beschouwden de Arabieren Allah als een belangrijke godheid, naast hun andere goden. Mohammeds vader heette bijvoorbeeld Abd Allah, wat zoveel betekent als ‘dienaar van Allah’. Met de komst van profeet Mohammed is Allah in de islam en in de koran eenvoudigweg de naam van ‘de enige God die aanbeden mag worden’. In het Arabisch is Allah volledig gelijk te stellen met bijvoorbeeld het woord (Enige) God (met een hoofdletter) in het Nederlands.

Moslims stellen dat Allah dezelfde God is als de God uit de joodse en christelijke geschriften, waarmee ze bevestigen dat de islam een voorzetting vormt van het christendom en het jodendom. Volgens de moslims kennen deze drie religies dezelfde God en dezelfde heilige schriften, maar ze menen dat elke religie een hervorming, perfectionering en aanvulling is van wat voorafging.

De naam Allah is niet de enige naam die word gebruikt om Allah aan te duiden. In de Koran staan vele namen en eigenschappen van Allah vermeld. Elke naam en eigenschap vertelt ons iets meer over wie Allah is. Zo leert de Koran ons dat Allah, de Alhorende en de Alziende is, de meest Barmhartige en de Alwetende, de Almachtige en de Schepper van de hemelen en aarde. Hij is uniek, wat betekent dat Hij niet gelijk is aan Zijn schepping. Hij is de meest Rechtvaardige. Dus de meest perfecte eigenschappen komen Hem toe die op vele plaatsen in de Koran vermeld staan. Een voorbeeld van de omschrijving die Hij van Zichzelf geeft, is terug te vinden in hoofdstuk 112 van de Koran.