Naast taaldrempels, aan de basis van de veelvoorkomende communicatieproblemen, zijn er nog andere factoren die meespelen. Het is belangrijk om die factoren te ontleden om overculturalisering of overislamisering te vermijden. Deze term houdt in dat men vanuit de positie van de school al het waarneembaar gedrag van ouders zal toeschrijven aan de cultuur of levensbeschouwing, in dit geval de islam. Deze denkfout komt vaak voor en is te wijten aan te weinig kennis over de achtergrond en motieven dat ouders kunnen hebben om het éne of het andere te doen, of net niet te doen. Men stelt generieke vaststellingen en kijkt op deze manier voorbij de complexiteit van mensen en hun gedrag. Om ouderbetrokkenheid te bevorderen is het belangrijk om bewust met deze factoren om te gaan en open te staan voor een spectrum aan redenen waarom een ouder al dan niet betrokken is. Dit kan wel enerzijds te maken met religie en cultuur maar is lang niet altijd zo. Ook armoede en trauma, gevolgd door bijvoorbeeld wantrouwen in sociale structuren kunnen voorbeelden zijn van elementen aan de basis van een verminderde ouderbetrokkenheid. Een beleid met een diep besef van deze problematiek is in tijden zoals deze geen overbodige luxe. Het feit dat ouders met een moslimachtergrond of een migratieachtergrond minder betrokken zijn zorgt voor diepgaande gevolgen voor de ontwikkeling van de kinderen. Hierdoor maken zij opnieuw grotere kans om in een kwetsbare maatschappelijke positie terecht te komen. Zolang er niet sterker wordt ingezet op het doorbreken van deze vicieuze cirkel, blijven jongeren de kansen op optimale ontwikkeling en groei mislopen.