Hoe kunnen we radicalisering preventief aanpakken?

Antwoorden op hoe radicalisering kan worden voorkomen kunnen we vinden in de redenen waarom jongeren in de eerste plaats radicaliseren. Identiteitsvorming, discriminatie en uitsluiting kwamen daarbij aan bod. Zoals hierboven genoemd speelt het onderwijs hier een grote rol in. Allereerst is het belangrijk om een veilig onderwijsklimaat te creëren waar jongeren zichzelf mogen zijn, waar zij geen uitsluiting en discriminatie ervaren en waar zij zich opgenomen voelen in de samenleving waartoe zij behoren. Met andere woorden is het belangrijk om in te zetten op diversiteit, inclusie en anti-discriminatie in structurele organisaties, waaronder de school. Naast de school als basis voor de ontwikkeling kunnen we niet ontkennen dat de opvoeding een belangrijke rol speelt. We merken op dat ouders er soms niet in slagen om op gelijke voet te komen met hun jongeren en hen niet begrijpen in de strijd die zij dagelijks voeren. Het gevoel om in twee werelden op te groeien die deze jongeren ervaren wordt door de ouders soms niet begrepen waardoor ze er ook niet in slagen om hun kinderen daarin te ondersteunen. Deze kloof vinden we vaak terug wanneer ouders geboren zijn in een ander land, niet vertrouwd zijn met de dynamieken in de samenleving noch met de innerlijke beleving of psychologische impact daarvan op hun kind. 

Een preventieve aanpak zou kunnen inhouden dat deze ouders bewust gemaakt worden op deze factoren en aangemoedigd worden hiermee aan de slag gaan. Dit initiatief zou vanuit de school kunnen vertrekken, al dan niet met inbreng van professionals of ervaringsdeskundigen uit het middelveld.

Hoe kunnen we radicaliserende jongeren signaleren?

Hoewel radicalisering vanuit verschillende motieven en visies kan verschijnen is het steeds zo dat een radicaliseringsproces gepaard gaat met verandering. Hoewel dergelijk proces geleidelijk aan verloopt en vaak niet meteen zichtbaar is, is het belangrijk alert te zijn voor bepaalde signalen. Signalen kunnen maar zijn daarom niet altijd toe te schrijven aan radicalisering. Wanneer men deze vanuit de school opmerkt is het wel steeds aangewezen om de nodige aandacht hiervoor te hebben, weliswaar zonder over te gaan tot voorbarige conclusies. Woordgebruik kan in de eerste plaats als signalerende factor genomen worden. Een taalgebruik dat meer neigt naar wij/zij stellingen die te maken hebben met religie of etniciteit kan een teken zijn dat een jongere zich negatiever opstelt tegen een inclusieve samenleving. Hij/zij zal op dit moment in toenemende mate een vijandige houding aannemen tegen de ‘westerse’ samenleving vanuit het idee dat het ‘westen’ als een vijand gepercipieerd dient te worden. Specifiek taalgebruik zoals Jihad, oemma, kafir,… zijn kenmerkend voor dit proces. Ook een verandering in vriendengroepen of het isoleren van dienszelf kan opgevat worden als een mogelijke indicator.

Waarom radicaliseren jongeren?

Een terechte vraag dat zich stelt is waarom de ene jongere kwetsbaarder is om te radicaliseren dan de andere. Verschillende factoren liggen hier aan de basis. Het vertrek van honderden jongeren is verbijsterend geweest en deed terecht de vraag rijzen hoe het komt dat jongeren bereid zijn alles achter te laten en het eigen leven op te offeren. Analyses tonen aan dat een gebrekkige identiteitsontwikkeling kan zorgen voor een kwetsbaarheid op vlak van radicalisering. Sommige jongeren zitten in een tweestrijd tussen de thuiscultuur en de cultuur in de samenleving. Ze zijn verward en slagen er niet in om de waarden en normen die ze in de opvoeding meekrijgen te verzoenen met de waarden en normen die gelden in de brede samenleving. Bovendien is het zo dat zij vaak geconfronteerd worden met discriminatie en uitsluiting. Het huidig onderwijssysteem biedt jammer genoeg vandaag de dag nog steeds niet de gepaste bescherming tegen discriminatie en uitsluiting waardoor jongeren én jonge kinderen deze krachten in de samenleving reeds vroeg aanvoelen en met zich meedragen. Al deze elementen dragen bij tot een gevoel van minderwaardigheid en afwijzing. De psychologie toont ons aan dat een ‘sense of belonging’ een basisbehoefte voor de mens. Het gevoel aanvaard te worden in de samenleving voor de persoon die men is, zonder gevraagd te worden te conformeren naar het éne of het andere ideaalmodel is van essentieel belang voor een gezonde zelfwaardering. Ook de behoeftepiramide, terug te vinden in de motivatietheorie van Maslow kan deze stelling ondersteunen. De behoeftepiramide stelt dat de behoeften van de mens hiërarchisch geordend zijn en dat de behoefte om te ontwikkelen en leren op de laatste plaats komt. Met andere woorden moeten de behoeften van de lichamelijke basisbehoeften, veiligheid en zekerheid, sociale contacten, waardering en erkenning voldaan zijn vooraleer men kan komen tot de laatste behoefte: leren. Verwonderlijk is het niet dat wanneer jongeren niet tot leren komen, geen succesvol leertraject op school ervaren en zich in de samenleving bovendien niet goed voelen zij kwetsbaarder zullen zijn voor radicalisering. Zij gaan in zekere zin op deze manier op zoek naar een nut voor het eigen bestaan.

Wat is radicalisering?

Radicalisering kunnen we omschrijven als het proces waarbij een persoon of een groep in toenemende mate ideeën ontwikkeld die mogelijks problematisch kunnen zijn. De connotatie die het woord vandaag in Europa draagt is gelinkt aan extremisme, in zekere zin geïnspireerd door het islamitische geloof. Radicalisering hoeft niet altijd als problematisch gezien te worden. Ontwikkelingspsychologen stellen dat een periode van radicalisering of uitgesproken gedachten en ideeën behoren tot de persoonlijke zoektocht van jongeren en deze na verloop van tijd weer stabiliseren. Echter bestaat er ook de mogelijkheid dat, wanneer dit uit de hand loopt, acties gekoppeld worden aan het radicale gedachtengoed. We kunnen stellen dat dit het geval is geweest bij ‘jihadisten’, jongeren die naar oorlogsgebied vertrokken zijn om daar een ‘religieuze’ oorlog te voeren. Er kan gerust gezegd worden dat deze jongeren mogelijks niet tijdig gesignaleerd en ondersteund zijn geweest en dat zij in middens zijn terecht gekomen waar hun radicale gedachten werden gevoed en aangemoedigd. Een gebrek aan alertheid en kennis over het thema zijn hier de voornaamste redenen van. Niet verwonderlijk, aangezien het radicaliseringsprobleem van vlaamse jongeren niet eerder (voor 2015) aan de orde is geweest.