Ook op de politieke agenda lijkt de hoofddoek steeds terug te komen. Discussies en debatten houden menig mens bezig wanneer het gaat over het al dan niet toelaten van de hoofddoek in de publieke ruimte (bijvoorbeeld in de dienstverlening). Net zoals in het onderwijs houdt men weinig rekening met het feit dat de hoofddoek een deel is van de identiteit van sommige moslimvrouwen en dat zij dit niet zomaar naast zich kunnen leggen wanneer zij de publieke ruimte betreden, wanneer zij moeten gaan werken of naar school moeten gaan. Meer nog, het zou afbreuk kunnen doen aan het proces van zelfactualisatie, onmisbaar voor elke mens, waardoor deze groep vrouwen in de samenleving in een erg moeilijke positie terecht komen. Het ontwikkelen van een minderwaardigheidscomplex of een gevoel van afwijzing zijn dingen die zwaar kunnen wegen en mensen belemmeren om optimaal te groeien. Al deze factoren terzijde lijkt de discussie een paradoxaal karakter te hebben. Net omdat we als samenleving de verlichtingswaarden en het ‘recht op vrijheid’ zo belangrijk vinden, willen we deze vrijheid voor ‘iedereen’ waardoor we het recht willen ontnemen om te dragen wat men wil? Opvallend in het politieke debat is dat participatie niet als uitgangspunt wordt genomen. Met andere woorden wordt de groep waarover gesproken wordt nauwelijks betrokken, de discussie wordt over de hoofden heen van moslima’s gevoerd waardoor men onvermijdelijk vanuit de politiek uitspraken en handelingen zal doen, gebaseerd op presumpties in plaats van op feiten.
Zou de hoofddoek op school kunnen?
We leven vandaag in een samenleving waar de hoofddoek een bijzonder veelbesproken thema is. Ook in het onderwijs is dit niet anders. Maar al te vaak loopt men op school aan tegen problemen met leerlingen die er voor kiezen om religieuze kledij te dragen en om die reden er niet in slagen om de schoolloopbaan optimaal te doorlopen. In de meeste scholen is de hoofddoek verboden, in sommige scholen zien we weer een grotere vrijheid waar het is toegelaten om de hoofddoek te dragen op de speelplaats. Men gaat uit van een neutraliteitsprincipe, zelfs wanneer de school een katholieke pedagogische visie heeft. Waar men vaak geen rekening mee houdt is dat de hoofddoek meer is dan een religieus symbool. Vaak is het zo dat de hoofddoek onderdeel uitmaakt van de identiteit van een leerlinge en dat dit een onlosmakelijk onderdeel is van haarzelf. Door de hoofddoek gelijk te stellen aan elk ander hoofddeksel en het schoolreglement daarop toe te passen, kijkt men voorbij deze erg belangrijke factor. Hoewel we in een tijd leven waar diversiteit en inclusie veel aandacht krijgt en men meer dan vroeger de neiging heeft om diversiteit te omarmen, zien we dat dit in de realiteit selectief gebeurt. Gender- en rasgerelateerde diversiteitssensitiviteit worden hoog in het vaandel gedragen terwijl dezelfde gevoeligheid wordt weggelaten als het gaat over religieuze diversiteit. De impact hiervan op de minderheidsgroep in kwestie wordt onderschat en heeft vergaande gevolgen voor de identiteitsontwikkeling van deze jongeren.
Waarom zijn er veel verschillende soorten hoofddoeken?
Vanuit de koran kan er begrepen worden dat de hoofddoek verplicht is. Echter wordt er niet gespecificeerd hoe die hoofddoek er moet uitzien. In onze samenleving uit de islamitische bedekking voor de vrouw zich in verschillende vormen, alsook worden er verschillende benamingen aan gegeven. Hoe die hoofddoek wordt gedragen is ook sterk cultureel bepaald. We zien dat het type bedekking gekenmerkt wordt door de regio waar het vandaan komt. Eén van de gevolgen van migratie en globalisering in Europa is dat we vandaag in België een heel spectrum hebben van religieuze kledij, gedragen door moslima’s, allen bij elkaar in één samenleving. We geven een overzicht van de meest gebruikte termen vandaag. Allereerst wordt het woord ‘hijab’ vaak op de voorgrond geplaatst. Met deze term wordt verwezen naar de hoofddoek in het algemeen. De hijab is de hoofddoek zelf die een grote variëteit kent in vormen en kleuren. De nikab wordt gebruikt voor de volledige bedekking van lichaam en het gezicht, enkel de ogen blijven zichtbaar. Naar de ‘khimar’ wordt verwezen als het kledingstuk dat het hoofd en lichaam bedekt, wijd van vorm. Deze laatste drie zullen doorgaans enkel voorkomen in sobere (meestal) donkere kleuren omwille van het achterliggende idee dat islamitische kledij zou moeten zorgen voor een sobere, bescheiden uitstraling.
Kunnen we de hoofddoek als een vorm van onderdrukking begrijpen?
Door de hoofddoek te dragen wordt de seksualiteit van de vrouw in zekere zin verbergt. Zoals het vers in de koran vermeld gaat het gebod over het ‘niet tonen van de schoonheid’ en wordt er in een ander vers gesproken over een functionele reden, namelijk dat de vrouwen herkend zouden worden aan hun kleding en bijgevolg niet zouden worden lastig gevallen. We kunnen dus ook stellen dat dat de hoofdfunctie is die de hoofddoek heeft. De seksualiteit wordt niet ontkent of ontnomen maar geprivatiseerd. Het komt er dan eigenlijk op neer dat de schoonheid van de vrouw wordt behouden voor de privésfeer en weggehouden uit het publiek domein. Men gaat er bijkomend ook vanuit dat de seksualiteit van de vrouw niet relevant zou mogen zijn op publieke plaatsen of op de werkvloer. Op die plekken zou het in principe niet belangrijk mogen zijn hoe een vrouw eruit ziet maar eerder wat ze inhoudelijk te bieden heeft. Het is echter wel belangrijk om de terminologie op punt te stellen wanneer het gaat over de stelling dat de hoofddoek zou samenhangen met onderdrukking. Het woord ‘onderdrukking’ kunnen we begrijpen als ‘het ontnemen van iemands vrijheid’. Als het privatiseren van iemands seksualiteit zou begrepen kunnen worden als het ‘ontnemen’ van vrijheid’ zou dit impliciet ook betekenen dat het openlijk tonen van seksualiteit gekoppeld zou kunnen worden aan het principe van ‘vrijheid’. Zowel de ene als de andere stelling wordt op deze manier te generiek geformuleerd waardoor men aan het principe van ‘vrijheid’ in zijn geheel voorbij gaat. Wanneer men het heeft over het recht op vrijheid (artikel 5 van het EVRM) zou men bereid moeten zijn om dit recht te waarborgen voor elke keuze, van iedere vrouw.
Waarom wordt de hoofddoek gedragen?
Het dragen van de hoofddoek is vanuit islamitisch perspectief verplicht. Het vers in de koran dat hier het meest als bewijs voor aangehaald wordt is het 31ste vers uit hoofdstuk 24, hoofdstuk van het ‘licht’. Allah heeft het in dat vers over de ‘sluiers’ over de boezems dragen en de schoonheid niet openlijk te tonen.
Wanneer we kijken naar het woord ‘sluier’ zullen we zien dat het in de koran vertaald wordt door het woord ‘khimar’. Het is belangrijk op te merken dat de arabische taal een buitengewoon rijke taal is waarbij woorden soms een gelaagde betekenis hebben die in een vertaling niet tot hun recht komen. Bovendien ontstaat het gevaar dat er bij het lezen van een vertaling een verkeerde interpretatie aan het woord wordt gegeven. Het woord ‘khimar’ is daar een voorbeeld van. Wanneer we het woord simpelweg vertalen door ‘sluier’ is dit niet voldoende. Discussie kan namelijk ontstaan over hoe die sluier eruit ziet en of deze al dan niet uitdrukkelijk gaat over het bedekken van het hoofd. Echter, linguïstisch gezien, is het woord ‘khimar’ steeds gelinkt aan het hoofd. Uit verschillende afleidingen van het woord wordt dit duidelijk. Bijvoorbeeld in het woord ‘khamar’, welke bedwelmende drank betekent, zien we ook een verwijzing naar het hoofd in de zin van intoxicatie en het bedekken van de ‘geest’ (lees:hoofd) in de figuurlijke zin. Een ander voorbeeld is die van paarden waarvan de haren aan het hoofd een andere kleur hebben dan de rest van het lichaam. Naar deze paarden werd in de arabische taal (pré-islamitisch) verwezen als ‘munkhammar’, opnieuw een afleiding van het woord ‘khimar’. Ook deze benaming verwijst dus inherent naar het hoofd. Vandaag de dag wordt de hoofddoek vaak als ‘hijab’ benoemt, wat eigenlijk niet comprehensief genoeg is aangezien ‘hijab’ een algemene benaming is voor ‘afscheiding’ of ‘sluier’. Zo zou het geïnterpreteerd kunnen worden als een ander soort bedekking, sluier of sjaal… niet uitdrukkelijk refererend naar het hoofd. Tot slot is het belangrijk te benadrukken dat, hoewel de hoofddoek wel verplicht is, het niet door alle moslima’s gedragen zal worden. De keuze om dit niet te doen is variabel, kan samenhangen met maatschappelijke factoren maar kan ook gewoon een persoonlijke voorkeur inhouden. Dit maakt een moslima die geen hoofddoek draagt niet beter noch minder goed dan een andere moslima, die er wél voor kiest. Het benadrukt enkel de diversiteit binnen de moslimgemeenschap, in beleving en geloofspraktijk. Hoewel het wel verplicht is gemaakt, is de hoofddoek geen fundament noch een voorwaarde in het islamitische geloof.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.